Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom

Luc Van henden  

la vie en rose


Luc Van henden

Een vliegende kraai vangt meer dan een zittende, zegt het spreekwoord en dat klopt. Ik ontmoette Luc heel toevallig op den Dijk even voorbij Appelsveer op een zonnige zondagmiddag. Ik stopte en met een gewone hoe-ist-vraag was ik zonder te weten een halfuur zoet. Van een praatvaar gesproken. Luc, een Kloddezak met stamboom, houdt het hier voor bekeken en trekt met zijn vrouwtje zuidwaarts naar La Douce France. Zulke verhalen intrigeren me altijd en het liet me niet los. Een maand lang bleef zijn verhaal me triggeren en via Facebook vroeg ik hem of hij zin had om zijn verhaal eens uit de doeken te doen voor Mensen van bij Ons. Geen probleem, was zijn antwoord. Enkele weken later zakte ik af naar den Heikant. Men zegt soms dat een kat negen levens heeft, Luc heeft er geen negen maar het scheelt toch niet veel.

Luc als kleuter  

Even voor de Molenstraat woont Luc samen met zijn vrouwtje Daniëlla in een bel-etage. Vanuit de zetel kan hij probleemloos genieten van zomaar eventjes zes windmolens, geen skyline om jaloers van te zijn. Aan tafel bij een potje koffie doet hij zijn verhaal.

Roots
Ik heb de eerste keer mijn keel opengezet op 20 september 1957, lacht Luc. Mijn vader was Frans Van henden en die werkte eerst als meestergast bij Unico op de Lokerenbaan. Toen dat fabriekje verdween, heeft hij een tijdje dakwerker geweest bij Walter Mariman, om daarna zijn laatste jaren bij Baert & Zonen op travvou te werken. Mijn moeder was Maria De Paepe en zij was huisvrouw. Ik heb ook nog twee zussen: Anita (1960) en Nadine (1964). Mijn thuis was op Wezepoel.

School
Het kleuterke deed ik op de Kouter, vervolgt Luc, en toen ik zes jaar was, trok ik naar het eerste leerjaar in ’t Kapellestraatje bij Gaston De Mey. In 1964 is dan de jongensschool op de Kouter opgericht en ze zijn toen gestart met een eerste en tweede studiejaar in de oude gebouwen van het weeshuis. Het lag voor de hand dat ik samen met twintig andere jongens overstapte naar de nieuwe school. Wij waren dus de pioniers, zegt Luc, en eigenlijk was dat best plezant. Wij zijn heel de lagere school de oudsten geweest. In het tweede leerjaar zaten we bij Petrus Van Kerckhove, in de derde klas bij Antoine Christiaens, Eugeen De Varé was onze meester in de vierde klas, daarna was het Georges Van Damme en in het zesde leerjaar kregen we terug Petrus Van Kerckhove als meester.

Aan mijn lagereschooltijd hou ik mooie herinneringen over, mijmert Luc. Wij maakten de afbraak mee, de bouw van de nieuwe school, schoolfoto’s bovenop een kameel… Onze school was nauw verbonden met de parochie die toen pas was opgericht. Pastoor Vermoesen en vooral pater Rombaut waren erg met ons begaan. De school was heel sterk betrokken bij de parochie. Iedere morgen baden wij een weesgegroetje voor de klas begon en elke week passeerde de pastoor in iedere klas voor een klapke. Ik ben zeven jaar misdienaar geweest in de oude kapel en ik was ook lid van het koor dat pater Rombaut oprichtte. Die pater kwam uit de Congo en die man was de eenvoud zelve. Het was een erg warme mens die ons graag zag zonder meer. Met de misdienaars trokken we naar Lourdes en ik herinner me dat ik op de trappen van de kathedraal het Ave Maria mocht zingen. Wij hadden geen internet, geen Facebook, geen games, kortom veel minder verleiding, maar… we waren één bende, we hingen aan elkaar! Al bij al was dat een schone tijd!
Ook na school was er tijd om te spelen. We woonden in het stuk van Wezepoel tussen de Driesstraat en de Bosstraat. Veel auto’s passeerden er in die tijd nog niet en de straat was ons speelplein. Fietsen, rolschaatsen en natuurlijk ook voetballen! Ons hek was de ene goal en aan de overkant van de straat leverde het hek van de boerderij de andere goal. Ook waren we allemaal gewapend, want er was niks plezanter dan papieren pijltjes maken van die boeken van den Unigro en die dan weg te schieten. Ik heb echt een schone jeugd gehad, zegt Luc.

Na mijn plechtige communie ging ik naar de VTS in de Kloosterstraat. In het oriëntatiejaar kon ik toen proeven van metaal, hout en elektriciteit. En dat laatste interesseerde me het meest. Ik moest toen noodgedwongen verhuizen, want die afdeling bestond niet in Zele. In het RITO in Lokeren heb ik mijn A3 behaald en op mijn zestiende zette ik een punt achter mijn schoolcarrière. Ik had echt geen goesting meer om verder te doen.

  Luc bij zijn vormsel

jongen op een kameel

Foto's uit zijn lagereschooltijd heeft Luc niet. Wel een beeld gevonden van de schoolfotograaf, gesponsord door Soubry. Op de foto herken je drie meesters: Eugeen De Varé, Jozef De Clerck en Petrus Van Kerckhove.
Marc Jacobs is de kameelruiter.

  de vroegere speelplaats


De vroegere speelplaats
was op de plaats waar nu de sporthal staat.

Tramonderhoud  

Brussel
30 juni was de school uit en drie dagen later mocht ik met mijn vader al mee naar travvou. Ik was nog geen zestien jaar. Veel verdiende ik niet. Ik denk dat ik zo’n 12 frank (0,30 euro) per uur verdiende, maar ik heb daar maar vier maanden gewerkt, want dan kon ik beginnen als elektrieker aan den tram in Brussel. Bij de MIVB (Maatschappij Intercommunaal Vervoer Brussel) werd ik aangenomen als ouvrier qualifié (geschoolde arbeider) en daar verdiende ik onmiddellijk het dubbele van in Zele.

Ik vertrok iedere morgen om kwart over 5 en was ’s avonds maar om 6 uur terug in Zele. We werkten in die tijd nog 48 uur en dat betekende dat ik om de twee weken ook op zaterdag mocht aantreden.

Ik was om het cru  te zeggen, gaat Luc verder, een boerke van Zele en Brussel, dat was voor mij een serieuze aanpassing. Ze hebben in het begin serieus het zotteke met mij gehouden en plezant was dat niet, maar zo werd ik man. Ik stond bijvoorbeeld onder een tram met mijn handen in de lucht een herstelling te doen en plots grepen ze zo efkes in je kruis… zo ging dat er aan toe.

Ook was vooral Frans daar de voertaal. Buiten un tableau en un crayon had ik op school niet veel Frans geleerd, maar je leert dat doorheen de weken, maanden. We droegen allemaal een kepie met je nummer erop. Ik was soixante-six septante-quatre en dit nummer riepen ze af als je bijvoorbeeld naar den bureau moest komen.
In 1976 ben ik op aanraden van mijn kozijn Paul De Brauwer overgestapt van de tram naar de metro.

  Ik heb daar heel veel geleerd, vervolgt Luc, want een metrostel dat binnenkwam moest volledig hersteld worden. Ik heb daar metaal leren bewerken, draaien, freezen tot zelfs zitbanken overtrekken kon ik. In totaal heb ik 13 jaar in Brussel gewerkt, maar op het einde begon het me toch tegen te steken. Ik was die prikklok meer dan beu. Was je 5 minuten te laat, werd er een kwartier van je pree afgetrokken, maar wat me het meest ergerde was dat ik een hele dag onder de grond zat en het daglicht niet zag. In de winter bijvoorbeeld vertrok ik ’s morgens in het donker en kwam ’s avonds in het donker terug thuis. De zon had ik niet gezien.
Maar moest ik herbeginnen, ik denk dat ik er terug zou beginnen, ik heb helemaal geen spijt van die periode in mijn leven. Ik heb mezelf leren kennen, mijn karakter is gevormd, leerde met mensen omgaan, eigenlijk was dat een prima leerschool.

Dermatologie
Mijn eerste vrouw werkte op een boekhoudkantoor en een van hun klanten die dermatologische producten verkocht, had iemand nodig om het transport te doen. Ik heb toen mijn kans gewaagd, zegt Luc, en ik werd onmiddellijk aangenomen. Alle dagen de baan op, dat was echt een ander leven dan in de catacomben van de metro. Maar op de keper beschouwd was dat voor mij een stap achteruit. Ik had technisch gezien heel wat knowhow opgebouwd in die dertien jaar en nu ging ik gewoon chauffeurke spelen, eigenlijk was dat een degradatie.
Maar die firma verkocht naast zalfkes en crèmekes ook toestellen die ze leverden aan dermatologen. Na een tijdje mocht ik deze gaan leveren en ook herstellen als dat nodig was. Bij die dokters vroeg ik altijd waarvoor ze bepaalde toestellen gebruikten en zo leerde ik naast het technisch aspect ook inhoudelijk het klappen van de zweep.

Ik mocht bij fabrikanten opleidingen volgen, volgde cursussen in het buitenland, bezocht beurzen… en werd verkoper van deze toestellen. Mijn dubbele bagage maakte het verschil met een medische afgevaardigde die enkel over de inhoud kon praten. De laatste jaren was ik zelfs betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe apparatuur en maakten ze dankbaar gebruik van mijn ervaring. Dermatologie is 31 jaar mijn core business geweest en in alle bescheidenheid, voegt Luc er aan toe, met mijn A3’ke heb ik het toch ver gebracht. Op 30 september 2017 heb ik een punt gezet achter mijn carrière en ging ik met pensioen.

  Luc aan een apparaat voor dermatologie
Luc en zijn drie zonen   De liefde
Na mijn legerdienst ben ik op mijn 21 getrouwd met Lieve. Uit dat huwelijk heb ik één zoon Kristof (1983) die in het Zwitserse Zermatt zijn nieuwe heimat heeft gevonden. Hij is ondertussen Zwitsers staatsburger geworden en als skileraar met een eigen skischool en een reisorganisatie ‘Ski Swiss Alps’ verdient hij daar zijn dagelijks brood.
  Luc en Daniella bij hun trouw

Na 20 jaar huwelijk zijn we gescheiden en na wat omzwervingen heb ik Tamara, een dermatologe, leren kennen. Tien jaar lang hebben we lief en leed gedeeld en uit die relatie hebben we twee zonen. Maaren (2004) en Sil (2007).
Al enkele jaren woon ik samen met Daniella en op 16 januari 2018 zijn we getrouwd. Samen hebben we nu een huis gekocht in Frankrijk, waar we hopen een aantal mooie jaren te beleven.

het gezin van henden

Gezin op wieltjes
Anita, Luc, Nadine,
moeder Maria De Paepe en vader Frans Van henden

 

Rolschaatsen
Een bijzonder hoofdstuk in het leven van Luc is ongetwijfeld het rolschaatsen. Hoe ben je daar bij gekomen? vraag ik hem. O, antwoordt Luc, dat is begonnen toen ik zes-zeven jaar was. We hadden vrienden in Heverlee en in de vakantie gingen we daar regelmatig naar toe. Daar heb ik leren rolschaatsen op een basketbalterrein.

Toen ik 12 jaar was organiseerden ze op Veldeken een rolschaats-kampioenschap en met mijn vader trok ik daar naar toe. Ik won bij de niet-aangeslotenen die wedstrijd op mijn één been. Mensen van een rolschaatsclub uit Wetteren vroegen me of ik ook eens wou meerijden bij de aangeslotenen en ik haalde daar de zevende plaats op 30 deelnemers en dat zonder enige training.

Voor mijn communie kreeg ik toen een paar competitie-rolschaatsen en ik was vertrokken. Twee keer per week ging ik in Wetteren trainen en daar leerde ik de truken van de foor. Vrij snel sloten ook mijn twee zussen Anita en Nadine aan en in 1975 werd de familie Van henden door de Zeelse Sportraad uitgeroepen tot ‘Sportfiguur van het jaar’.

Rolschaatsen is meer dan alleen twee keer trainen per week. Het vraagt een dagelijkse training om je conditie op peil te houden en dat was niet altijd even makkelijk om dit te combineren met mijn werk, vertelt Luc. Ik ben vaak met de fiets naar het werk gereden, gewoon om te trainen. In alle bescheidenheid, in het rolschaatsen kon ik mijn mannetje staan.
Lange tijd stond het Belgisch record van de 20 kilometer op mijn naam, dat was iets meer dan 32 minuten. De 20 en 50 kilometer waren mijn specialiteit. In de ranking stond ik op een bepaald moment in de Belgische top 5 en internationaal was ik bij de tien besten. Op mijn dertigste ben ik ermee gestopt, het werd echt te zwaar en er is nu eenmaal een tijd van komen en van gaan. Trouwens het inline skaten heeft het rolschaatsen verdrongen. Ook dat doe ik. Ik heb in september 2017, op mijn zestigste, nog deelgenomen aan de inline skate marathon van Berlijn. 6000 deelnemers waren daar en ik haalde een 97ste plaats, dat is toch niet slecht voor zo’n oude bok, lacht Luc.
  Luc in actie op de rolschaaltsen
kaart van de elfstedentocht  

Elfstedentocht
In 1986 heb ik deelgenomen aan de Elfstedentocht. In het nieuws werd aangekondigd dat deze tocht zou doorgaan en ik heb onmiddellijk gebeld naar de Nederlandse Dienst voor Toerisme. Ja, zeiden ze daar, ik kon me inschrijven als gast van België en dat heb ik dan ook gedaan. Twee dagen later bolde ik met drie werkmakkers naar Leeuwarden en ja, mijn deelnemerskaart lag klaar. Ik werd daar aangesproken door andere deelnemers die informeerden hoe ik me had voorbereid. Ik had me helemaal niet voorbereid, ik had enkel met mijn nieuwe noren (schaatsen) wat geschaatst op de Donk.
Die 26ste februari 1986 mocht ik om kwart voor zes starten. De thermometer stond op -25. Ik had ’s morgens een pot ravioli opgewarmd en binnengespeeld en in mijn rugzakske zat een blikje water, wat droge worsten en vijf bananen. Na 10 kilometer vloog ik met een smak tegen het ijs en één van mijn schaatsen stond scheef. Gelukkig heeft een boer dat probleem voor mij opgelost en kon ik verder. Om kwart over 8 ’s avonds ben ik aangekomen na een helse tocht van 199 kilometer. Die aankomst pakt jou echt, bekent Luc zovele jaren later, omdat je zo diep bent gegaan, je zit echt in een soort trance en die betrokkenheid van de Nederlanders is ongelooflijk. Toen ik aankwam en mijn schaatsen uitdeed, zag ik dat mijn sokken volledig doorbloed waren en mijn voeten stonden vol blaren. Rechtstaan kon ik niet meer, liggen was toen echt zalig. Ik heb een week moeten recupereren voor ik terug kon gaan werken, maar ik had dat Elfstedenkruiske als trofee.
Sindsdien was ik gebeten door het ijsschaatsen. In Eindhoven waar een 400 meterbaan is, ben ik toen gaan oefenen en heb ik daarna een alternatieve elfstedentocht gereden op 4 uur korter. Ook heb ik aan verschillende wintertriatlons (fietsen, lopen & schaatsen) deelgenomen en dat ging mij wel goed af.

stempelkaart van Luc   luc op het ijs   kruisje van de elfstedentocht

Paramotor
Dat Luc van uitdagingen houdt, dat had ik ondertussen wel al door. In 2013 is hij beginnen vliegen met een paramotor. Ja, dat zijn die gemotoriseerde deltavliegers die je in de zomer boven Zele ziet vliegen.
Hoe ben je daar toe gekomen? vraag ik hem op de man af. Ik zoek altijd nieuwe dingen, zegt Luc, en ik kende een gast die dat deed. Vliegen met een paramotor was natuurlijk een ver-van-mijn-bedshow, maar ik ben dan beginnen zoeken waar je dat kon leren en doen. In Geraardsbergen vond ik zo’n school. Ik moest eerst mijn theoretisch brevet halen en dat was niet van de poes, dat kan ik je verzekeren, zegt Luc. Ik moest examen afleggen over aerodynamica, klimaat, techniek en reglementeringen. Ook de low airkaart moest ik kunnen gebruiken zodat je duidelijk weet waar je wel en niet mag vliegen.
  luc op zijn paramotor

Luc in de lucht

Daarna heb ik leren vliegen. Ik had me tweedehands een mono gekocht en honderden keren heb ik moeten oefenen, want opstijgen en landen is en blijft het moeilijkste. De eerste keer dat ik van grond ging, dat vergeet ik nooit meer, zo’n belevenis!
We gaan de lucht in vanaf april als de temperaturen goed zijn. In de zomer is dat ’s morgens vroeg of ’s avonds laat, want overdag is er meestal te veel turbulentie. We stijgen altijd op in een weide in Berlare. Een paar honderd meter is goed om op te stijgen, tenzij je opteert voor een powerstart, dan heb je al met 50 meter voldoende. Bij een duozit zit de piloot achteraan en tegen een snelheid van 50 kilometer per uur zweef je door de lucht. Boven de bebouwde kom is dat minimum op een hoogte van 300 meter, in de natuur mag je tot 150 meter.
  En wat als je motor het laat afweten? vraag ik nieuwsgierig als ik ben. Dan moet je natuurlijk landen, lacht Luc. Op dat moment is de hoogte wel van belang. Als je bijvoorbeeld op 500 meter hoogte vliegt, dan heb je nog 4 kilometer om een landingsplaats te zoeken, maar als je maar 150 meter hoog zit, dan moet je echt wel snel beslissen waar je wil landen. Ik heb het in die vier jaar nog maar twee keer meegemaakt. De laatste keer ben ik geland in een maïsveld op den Heikant.
En wat kost dat? O, zegt Luc, je kan dat vergelijken met de aankoop van een moto. Daarbovenop heb je natuurlijk nog je verzekering plus het verbruik, maar dat valt best mee: 6 à 7 liter per uur. Als ik opstijg kan ik zo’n 5-6 uur in de lucht blijven. Dat vliegen dat is zeer leuk, gewoonweg wreed plezant! Je geniet op een rustige manier van het landschap dat onder jou ligt.
luc als deejee   DJ
Ook muziek is een andere passie van mij, gaat Luc verder. In mijn jeugd gingen we uit in Juvenes en met een groepje mensen speelden we daar discjockey. Dat was gewoon plezant, zo wat plaatjes draaien en tussendoor wat babbelen. We waren old school dj’s. Mixen en tempowisseling, dat was aan ons niet besteed. Onze installaties waren de prehistorie vergeleken met wat er nu op de markt is. We speelden TD’s met twee klankkastjes van 50 Watt, een paar spotjes en hadden altijd een soldeerbout bij om bij gebeurlijke uitvallen alles snel te kunnen repareren. Als we op een avond maar twee keer uitvielen, waren we al content.
De computer moest nog worden uitgevonden, wij behielpen ons met twee platenspelers, een doos singles en wat cassettes.
Begin jaren 80 kregen we binnen Juvenes de ruimte om te starten met een vrije radio en Radio UFO was geboren. Met een team van meer dan 60 man brachten we terug wat schwung in ons Jeugdhuis. UFO was een schot in de roos en dat sloeg aan in Zele.

Stevie Jones, mijn alter ego, verzorgde iedere maandagavond een sportprogramma van 8 tot 10. In het eerste uur gaven we een overzicht van wat de Zeelse clubs er van gebakken hadden in het voorbije weekend en in het tweede uur zette ik altijd een sportfiguur of een sportclub in de kijker.
Daarnaast maakte ik alle reclamespots. Ik heb er veel gemaakt met Chris Van Den Durpel. Zo’n spotje maken was met de micro en de bandrecorder en we legden een lucifer op de elpee op de plaats waar de tekst moest starten. Je kan je dat nu echt niet meer voorstellen, maar we deden het maar. Ze zeggen ‘Schone liedjes duren niet lang’ en dat was ook voor Radio UFO het geval. Na vier jaar radioke spelen werd onze licentie geweigerd en werd onze boel in beslag genomen. Einde van een schoon verhaal.
Pas toen ik in 1986 gestopt ben met rolschaatsen ben ik terug DJ gaan spelen, maar door mijn verhuis naar Frankrijk stopt dit nu ook in België.

La Douce France

kaart van frankrijk  

Einde maart trekken Luc en zijn vrouw naar Frankrijk. Niet op vakantie, wel om er te gaan wonen, emigreren heet dat. Ze hebben in Savignac-de-Nontron in de Dordogne een huis met een serieus stukje grond (16 000 m²) gekocht.

Hoe ben je op dat idee gekomen? Da’s heel simpel, antwoordt Luc. Twee jaar geleden stierf mijn vader en in september 2017 mijn moeder. Ons ouderlijk huis is verkocht en afgebroken. Mijn werk was mijn passie, maar daar ik met pensioen ben, is ook dat weggevallen. Veel vrienden en kennissen heb ik niet, mijn sociale contacten staan op een laag pitje en ik ga nooit op café. Ik vroeg me eigenlijk af: ‘Wat heb ik hier nog te zoeken?’ Al die dingen samen, hebben me aan het denken gezet.

Zowel mijn vrouw als ikzelf liepen al met het idee om ons heil in het buitenland te zoeken.  En zo ben ik beginnen zoeken en op internet vonden we dat huis in Savignac en dat interesseerde ons onmiddellijk. We zijn dan eens gaan kijken en ginds hadden we allebei het gevoel: ‘Dat is het!’ Savignac is een dorpje met 191 inwoners in the middle of nowhere. Het is de streek van 1000 meren, maar heel toeristisch is ze niet, zegt Luc, maar het is er zalig om te fietsen, te wandelen of te zwemmen.

Het leven in Frankrijk is ook een pak goedkoper dan hier in België, gaat Luc verder. Als je naar de supermarkt gaat ligt er voor hetzelfde geld meer in je kar. En wat ga je daar doen? vraag ik hem. We hebben in ons huis een mooi appartementje met plaats voor 2 à 6 personen dat we per dag of per week verhuren. Daarnaast wil ik ook een camperplaats maken waar bezoekers kunnen genieten van de rust en de ruimte.

Verder heb ik al contacten gelegd met een school voor paramotorvliegen om bij ons cursussen en stages te organiseren. Ook DJ wil ik daar spelen, want dat kennen ze daar niet echt. Ik ken alleen de Christoffs en de Will Tura’s van Frankrijk nog niet, maar dat is geen probleem, die vind ik wel.

In februari verhuizen we een eerste deel en gaan we daar ons huis een verfbeurt geven zodat alles klaar is voor april, want dan trekken we definitief naar daar.

  huis in frankrijk

Onze babbel zit erop.
Als ik naar huis rij, moet ik denken aan dat programma van Annemie Struyf.
Ik hoop voor Luc en Daniëlle
dat het echt ‘La vie en rose’ wordt.
Maar hoe je het ook draait of keert,
kleur aan je leven geven is en blijft een doe-het-zelfpakket.

Luc, bedankt voor je verhaal
en misschien passeer ik ooit wel eens in Savignac-de-Nontron!
Bonne chance!

Mark De Block
02-II-2018

Contactadres:
Luc & Daniëlla Van henden
Mendet (geen nr)
24300  Savignac-de-Nontron
France
lucvanhenden@hotmail.com
+32 475 97 73 43

Met dank aan Marnix Boeykens & Luc en Nadine Van henden voor het beeldmateriaal.